Beheersing van gevaar. Eerst denken, dan doen

Otto Adang en Jaap Timmer
Beheersing van gevaar is in het politiewerk van levensbelang. Een goede informatiepositie van de agent is cruciaal. Achter schijnbaar onvoorspelbare incidenten schuilt verrassend veel regelmaat. Professionalisering van de politieorganisatie en van opleiding en training kan agenten helpen bij het onderkennen en beheersen van gevaar.
Specialisten zoals de arrestatieteams die in levensbedreigende omstandigheden een verdachte moeten gaan aanhouden, bereiden zich goed voor. Ook een grootschalig politieoptreden wordt zo lang mogelijk van tevoren voorbereid. In de basispolitiezorg is dat anders. Daar hebben agenten geen tijd voor voorbereiding, daar is er vaak veel minder informatie beschikbaar, daar is iedere situatie weer anders. Denken zij.
In de praktijk is er wel degelijk regelmaat in de gevaarsituaties in de politiepraktijk. Ieder weekend weer een vechtpartij in het horecagebied, telkens weer problemen met een bepaalde groep jongeren, dagelijks last met junks en geestelijk gestoorden. Uit een analyse van gevaarsituaties (zie tabel) in het onderzoek Politiewerk in gevaarsituaties blijkt dat 40 procent van die voorvallen betrekking heeft op verzet van verdachten en/of omstanders. Eveneens belangrijk zijn psychische gestoorden en personen onder invloed van alcohol en/of drugs (15 procent). Verraderlijk kunnen de situaties zijn waarin de politie slechts corrigerend of bemiddelend optreedt of hulp verleent.

Typen gevaarsituaties in politiewerk
aantal
1 Verzet verdachte / omstanders   211
2 Agressieve verstoorde   89
3 Verbaal politieoptreden 77
4 Spontaan publieksgeweld      50
5 Bemiddeling in twist       35
6 Belediging en intimidatie              28
7 Overig              58

Totaal         548

(Bron: Politiewerk in gevaarssituaties)
In de praktijk is het wel degelijk mogelijk om meer informatie te verwerven voordat je tot actie overgaat, maar dat moet je dan wel doen. Er is wel tijd om je voor te bereiden, maar die moet je nemen en benutten. Er is veel expertise aanwezig bij politiemensen in de praktijk. Het benutten daarvan is een van de sleutels voor de politieorganisatie om standaards voor professioneel politieoptreden in gevaarsituaties te ontwikkelen.
Veel van die expertise staat beschreven in het door ons geschreven vernieuwde praktijk- en trainingsboek 'Beheersing van gevaar'. Het is een handreiking aan de agent (v/m) op straat, de docent voor de klas en de leidinggevende aan het bureau om het politiewerk veiliger te maken. En om de politieambtenaar in gevaarsituaties zelfverzekerder én doortastender te maken.

Voorspelbaar
Geweld en agressie in politiewerk vragen om een professionele reactie. Simpele oplossingen zijn er niet. Waar burgers mogen vluchten moet de politieambtenaar soms pal staan. Politiewerk kan dus riskant zijn en is soms gewoon gevaarlijk. Politiewerk vergt daarom takt, zelfbeheersing maar ook doortastend optreden. Het is de kunst om het gevaar zo klein mogelijk en het liefst voorspelbaar te maken. Dat is niet alleen de verantwoordelijkheid en het belang van de individuele politieambtenaar maar ook van de politieorganisatie. Voorkomen van geweld tegen politieambtenaren en daarmee gepaard gaande verdriet en letsel is te prefereren boven moeizaam vervolgen en verhalen van (letsel)schade met dikwijls teleurstellend resultaat. Trefwoorden voor het voorkomen en beter beheersen van gevaar en geweld in het dagelijks politiewerk zijn informatiegebruik, registratie, evaluatie, leidinggeven, situatie-georiënteerde training en procedures op basis van good practice scenario's. Gevaarsituaties zijn meer voorspelbaar en beheersbaar te maken dan veelal wordt aangenomen.

Er gaat in het politiewerk heel veel heel goed. Hoe dat precies komt en wat die agenten precies doen is niet bekend. Dat is jammer, want daar is van te leren. Het is wel bekend dat agenten zichzelf soms door onhandig optreden in situaties manoeuvreren waarin zij met geweld worden geconfronteerd of zelf geweld moeten gebruiken. Voorbeelden daarvan zijn dat men tot iedere prijs een achtervolging wil doorzetten, de taakverdeling met collega's verwaarloost of dekkingsmogelijkheden onbenut laat.
In het rapport 'Politiewerk in gevaarsituaties' blijkt uit een kwalitatieve analyse van 548 voorvallen van geweldsgebruik van burgers tegen agenten dat in de voorfase van gevaarsituaties mogelijkheden om het voorval een andere wending te geven geregeld onbenut worden gelaten. Die 548 voorvallen vonden plaats in de periode 1996 tot en met 2000.

Agenten moeten (zelf)kritisch kunnen zijn en aangemoedigd worden om hun ervaringen aan te dragen voor analyse. Het is nuttig om elke dienst te beginnen en af te sluiten met een korte (de)briefing. Leerervaringen daaruit leveren, samen met relevantie rapportages en meldingen van politeel geweldgebruik, de noodzakelijke, actuele informatie om opleiding en training te voeden. Om professioneel optreden te bevorderen moeten expertise en praktijkervaring beter benut en overgedragen worden. In een situatie-georienteerde opleiding en training is het essentieel dat:
- leren is gebaseerd op kenmerkende praktijksituaties;
- leerstof eenvoudig en constructief is, zodat de leerervaring positief bijdraagt aan het zelfvertrouwen;
- geweldgebruik een onderdeel is van gevaarbeheersing en niet andersom;
- leren een steeds voortdurend en getoetst proces is, vanaf de primaire opleiding tot aan het pensioen;
- leren wordt gevoed door een regelmatige analyse van de politiepraktijk.

Doel-aanpak-analyse
Om een veilig en verantwoord situatie-georienteerd politieoptreden te bevorderen is de doel-aanpak-analyse ontwikkeld. De systematiek ervan is toepasbaar in iedere praktijksituatie. De basis van de doel-aanpak-analyse bestaat uit vijf vragen die iedere agent zich in een gevaarsituatie moet stellen. Hij gaat pas tot actie over nadat hij, zo mogelijk in samenspraak met collega's, deze vragen heeft beantwoord. Dat kan als het moet heel snel.
Het gaat om de volgende vijf vragen, essentieel voor een veilig en verantwoord politieoptreden:
1. Wat is het doel van mijn optreden? Wat is mijn opdracht?
2. Wat zijn de risico's in deze situatie? Welke gevaar lopen de betrokkenen: politiemensen, verdachten en eventuele omstanders?
3. Ben ik bevoegd om het doel (bijvoorbeeld aanhouding) na te streven? Is wet- of regelgeving die dat in de weg staan? Zo ja, wat moet er dan gebeuren? De situatie consolideren?
4. Kan ik het gestelde doel bereiken? Beschik ik over de juiste middelen en de benodigde vaardigheden?
5. Hoe kan ik het doel bereiken? Wat moet mijn plan van aanpak zijn, welke risico's zijn daaraan verbonden en staan die in verhouding tot het doel?
Korter geformuleerd: Doel? Risico? Mag ik? Kan ik? Hoe?

Voor gevaarbeheersing is een aantal recente ontwikkelingen van belang. Zo is in 2001 de Ambtsinstructie 1994 gewijzigd. Deze maakt nu geen onderscheid meer tussen het "uit voorzorg ter hand nemen" van het dienstpistool en het trekken ervan. Beiden gelden nu als "aanwenden van geweld". De wijze waarop politieel geweldgebruik moet worden gemeld is ook gewijzigd. De politieambtenaar die geweld heeft gebruikt moet dat terstond aan zijn meerdere melden. Nieuw is dat de meerdere verantwoordelijk is voor vastleggen van het geweldgebruik en het rapporteren daarvan aan de korpsbeheerder.
Verder is het begrip "ernstig misdrijf tevens grove aantasting van de rechtsorde" als criterium voor politieel vuurwapengebruik ter aanhouding vervangen. Volgens de nieuwe regels kan de politie eventueel ter aanhouding het vuurwapen gebruiken indien het gaat om een verdachte of veroordeelde van een misdrijf waarop een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, dat een ernstige aantasting vormt van de lichamelijke integriteit of van de persoonlijke leefsfeer of dat door zijn gevolg bedreigend voor de samenleving is of kan zijn.
Een andere relevante ontwikkeling is de invoering van de pepperspray. In het geweldspectrum is de pepperspray in de omgeving van de wapenstok geplaatst. De politieambtenaar moet afwegen of in een bepaalde situatie de wapenstok, pepperspray of het vuurwapen het meest geëigende geweldsmiddel is.

Het gebruik van een geweldmiddel is alleen toegestaan als de betreffende politieambtenaar in het gebruik daarvan is geoefend (artikel 4 Ambtsinstructie 1994). Daarom zijn er vereisten van geoefendheid en toetsen opgesteld. Volgens onderzoek van de Inspectie van de Politie (1998) is de geoefendheid van de politie in het gebruik van het vuurwapen onder de maat. Daarnaast heeft het Centrum voor Politiewetenschappen vastgesteld dat over de jaren 1998, 1999 en 2000 ongeveer een kwart van de politieambtenaren die daadwerkelijk hebben geschoten en daarmee personen hebben verwond of gedood, niet voldeed aan de vereisten van geoefendheid. De Inspectie beveelt aan om "de schietvaardigheid niet langer als een op zichzelf staand aspect te zien maar als een onderdeel van een bredere voortgezette opleiding waarin ook andere beroepsvaardigheden als benaderingstechniek, gebruik van andere geweldsmiddelen, theoretische kennis etc. worden getraind".
Als uitvloeisel daarvan is in 2001 de "Regeling toetsing geweldsbeheersing" van kracht geworden. Volgens deze regeling leggen politieambtenaren die met geweldsmiddelen zijn uitgerust verschillende toetsen af om te voldoen aan de eis van geoefendheid (art. 4 Ambtsinstructie 1994). Nieuw daarbij zijn de toetsen "Aanhoudings- en Zelfverdedigingsvaardigheden" en de toets "Geweldsbeheersing". Om handboeien, wapenstok en pepperspray te mogen dragen is slagen voor de twee toetsen Aanhoudings- en Zelfverdedigingsvaardigheden en Geweldsbeheersing vereist. Om het dienstpistool te mogen dragen is slagen voor de drie toetsen Aanhoudings- en Zelfverdedigingsvaardigheden, Geweldsbeheersing alsmede Schietvaardigheid vereist. De nieuwe regeling en de daaruit voortvloeiende certificering zal een nieuwe impuls geven aan de opleiding en training in geweldbeheersing.

Onderwijs
Gevaarbeheersing is de afgelopen jaren een begrip geworden binnen het politieonderwijs. Gevaarbeheersing en de daarbij horende doel-aanpak-analyse zijn geïntegreerd in de opleidingen aan het PIOG, het Politie Instituut Openbare orde en Gevaarbeheersing. Het PIOG heeft een opleiding 'Situatie Georiënteerd Optreden' en een CD-rom-ondersteunde cursus 'Gevaarbeheersing Horeca geweld' ontwikkeld. Ook de LSOP-basisopleidingen voor politiemedewerkers en de integrale beroepsvaardigheidstrainingen van steeds meer korpsen maken gebruik van de denk- en werkwijze van gevaarbeheersing en situatie-georienteerd optreden.
De onderwijskundige visie in ons boek 'Beheersing van gevaar' sluit aan bij Politieonderwijs 2002. De combinatie van leren en werken speelt in die visie een belangrijke rol. De inhoud van het boek komt ook beschikbaar op het Politie Kennis Net.

Veel goede ontwikkelingen dus. Maar om de veiligheid van politieambtenaren en burgers te verhogen en het politieoptreden in gevaarsituaties verder te professionaliseren is meer nodig. Leren doe je niet alleen op de opleiding, training of een IBT-dag. Leren doe je elke dag. De integratie tussen leren en werken moet verder worden doorgevoerd, niet alleen voor degenen die nu via Politieonderwijs 2002 instromen, maar juist ook voor de mensen die nu in de praktijk werken.
De toetsing en certificering van de kennis en vaardigheden met betrekking tot geweldbeheersing, geweldgebruik en aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden moet uiteindelijk toegroeien naar een geïntegreerde certificering gevaarbeheersing, waarbij getoetst wordt of agenten de vaardigheden succesvol kunnen toepassen in een (gesimuleerde) praktijksituatie.

Het moet normaal worden om vooraf met elkaar te bespreken hoe een bepaalde situatie aan te pakken en om achteraf te bespreken wat er goed en minder goed is gegaan. De politieorganisatie moet zich gericht gaan bezighouden met voorkomen en bestrijden van gevaarsituaties. Dat kan door systematische vergaring en analyse van informatie over concrete gevaarsituaties in combinatie met de kennis en ervaring binnen het eigen politiepersoneel. Op basis daarvan kan de organisatie standaardprocedures ontwikkelen voor de doeltreffende, maar veilige aanpak van gevaarsituaties en het leidinggeven aan dergelijk politieoptreden.

Geen agent én geen leidinggevende zou nog op een melding moeten reageren zonder voor zichzelf en in samenspraak met collega's passende antwoorden te hebben op de vijf vragen van de doel- aanpak- analyse: Doel?, Risico's?, Mag ik?, Kan ik?, Aanpak? Trek een plan! Beheersing van gevaar biedt daarbij een handreiking.
Beheersing van gevaar. Praktijkboek voor de opleiding van agenten en de toetsing van politieel geweldgebruik, tweede herziene druk,
Otto Adang en Jaap Timmer,
Elsevier bedrijfsinformatie bv, 's-Gravenhage,
ISBN 90 5901 801 X
© 2002, Otto Adang & Jaap Timmer
dit artikel verscheen eerder in het Algemeen Politieblad
OnderzoekprogrammaOnderzoekprogramma Geweld- en Gevaarbeheersing in Conflictsituaties
OnderzoekprogrammaOnderzoekprogramma Geweld- en Gevaarbeheersing in Conflictsituaties