Vanuit wetenschappelijk perspectief is de vrijwel exclusieve aandacht voor 'hooligans' in wezen een reductie van het probleem van voetbalgerelateerd geweld tot het niveau van een individuele pathologie, of de oorsprong van die pathologie nu gelegen is in op klasse gebaseerde sociale structuren of op abnormale behoeften van de ‘hooligan’ [noot 1]. Vanuit dit perspectief zijn voetbalrellen uitsluitend het resultaat van het samenkomen van individuen (hooligans) die geneigd zijn geweld te gebruiken en erop gericht zijn ordeverstoringen te veroorzaken, waarbij een irrationeel proces als de-individuatie ervoor zorgt dat het geweld zich verbreidt . Hoewel 'hooliganisme' breed geaccepteerd is als voldoende verklaring voor het ontstaan van voetbalrellen, voldoet dit perspectief niet als wetenschappelijke theorie. Er is meer voor nodig om het probleem van voetbalgerelateerd geweld te begrijpen en om wegen te vinden er effectief mee om te gaan.
‘Hooligan’-theorieen verklaren namelijk niet wanneer geweld plaatsvindt en waarom juist op die momenten. Grote voetbalrellen zijn in feite tamelijk zeldzaam. Er zijn vele voorbeelden van voetbalwedstrijden die zonder incident verliepen, ondanks het feit dat bekend was dat ‘hooligans’ aanwezig waren. Dus zelfs als we ervan uitgaan dat er individuen zijn die geneigd zijn geweld te gebruiken of het op te zoeken (en we bestrijden niet dat dat het geval is), dan nog blijft de vraag wanneer deze geneigdheid in daden van voetbalgerelateerd geweld wordt omgezet. Anders gezegd, de uitdaging is om niet alleen geweld te verklaren, maar ook om te verklaren waarom er geen sprake is van geweld in omstandigheden dat hooligan-theorieen suggereren dat daar wel sprake van zou moeten zijn.
Een ander probleem van 'hooligan'-theorieen houdt verband met de vraag wie er eigenlijk betrokken zijn bij voetbalrellen. Regelmatig blijkt uit gegevens van informatiepunten voor voetbalvandalisme zoals het Nederlandse CIV of het Britse NCIS dat vele individuen die bij incidenten zijn aangehouden, niet bekend stonden als ‘hooligans', en geen voorgeschiedenis hadden als voetbalvandaal. Dergelijke feiten maken het moeilijker om vol te houden dat incidenten altijd veroorzaakt worden door tot geweld geneigde 'hooligans'. Het maakt ook duidelijk dat een strategie die alleen maar gebaseerd is op de controle van bekende 'hooligans' kwetsbaar is.
In het oog springende incidenten rond internationale voetbalwedstrijden bleken ook niet zozeer confrontaties tussen groepen 'hooligans' te zijn, maar bijvoorbeeld tussen Engelse supporters en (migranten)jongeren van Noordafrikaanse of Turkse afkomst. Bij andere gelegenheden was of werd de politie een doelwit. Niet vergeten moet worden dat bij de laatste grote internationale toernooien (Euro 2000, WK 2002) de grootste incidenten niet plaatsvonden in het land waar het toernooi gespeeld werd, maar juist in andere landen. Tijdens Euro 2004 zal ook in Nederland weer rekening gehouden moeten worden met de zogenaamde "Oranje-thuis" situatie: de mogelijkheid van openbare orde problemen in Nederland op dagen dat er wedstrijden in Portugal gespeeld worden. Ook hier zijn ‘hooligan' theorieen weinig behulpzaam voor een beter begrip van deze gebeurtenissen en hun normatieve structuren, noch kunnen ze verklaren hoe het komt dat dergelijke incidenten ontstaan, veranderen en zich in betrekkelijk korte tijd ontwikkelen.
Met ons onderzoek hebben we getracht dergelijke belangrijke problemen bij de kop te pakken. We zijn begonnen de theoretische uitgangspunten opnieuw te definieren. Daarmee trachten we tevens bij te dragen aan praktische oplossingen die er niet op gericht zijn voetbalsupporters hun rechten te ontnemen of ze als vanzelfsprekend met ME in volledige uitrusting te confronteren. In plaats van de verklaring te beperken tot een van individuele pathologie, leggen we een verbinding met de rol van sociale identiteit en groepsdynamiek. Meer specifiek hebben we gezocht naar mogelijkheden het begrip van voetbalgerelateerd geweld te verbreden gebaseerd op de uitgangspunten van de uitgebreide versie van de sociale identiteitsbenadering [noot 2].
Op grond van onderzoek weten we al dat wat groepen doen als reflectie van hun normatieve structuur bepaald wordt door de activatie ("salience") van een gedeelde sociale identiteit [noot 3]. De verandering van normatief vreedzaam tot normatief gewelddadig gedrag, en daarmee van veranderingen in de identiteit zelf, kunnen bepaald worden door specifieke vormen van interactie tussen groepen tijdens een gebeurtenis. Op deze manier heeft het onderzoek in beeld gebracht hoe taktieken van relbeheersing ironisch genoeg kunnen bijdragen aan het creeeren van het soort interacties dat rellen waarschijnlijker maakt. Bij het ontwikkelen en toepassen van deze kennis in de context van voetbal zijn we steeds beter gaan begrijpen hoe pogingen door overheid en politie om 'hooliganisme' onder voetbalsupporters te controleren, feitelijk mede de groepsdynamica bewerkstelligen die leiden tot de escalaties die ze willen voorkomen .
Deze nadruk op interacties tussen groepen komt overeen met de bevindingen van een unieke studie naar openbare orde handhaving in Nederland en Belgie tijdens de Euro 2000 voetbalkampioenschappen. Met gebruikmaking van gesystematiseerde observaties in alle acht speelsteden konden twee verschillende stijlen van ordehandhaving onderscheiden worden, die gekarakteriseerd werden als "hoog" en "laag" profiel. Bij het hoge politieprofiel werd meer gebruik gemaakt van politie in de vorm van ME in volledige uitrusting en was er weinig positieve interactie tussen supporters en politie. Interessant was dat de meeste incidenten plaatsvonden rond wedstrijden die door de autoriteiten van tevoren niet als risicovol waren aangemerkt, maar waar sprake was van hoog profiel politie-inzet. Met andere woorden, steeds meer ME-inzet om voetbalgeweld te voorkomen was op zijn best niet effectief en op zijn slechtst contraproductief.
Voortbouwend op deze studie zijn we, met financiele steun van de Britse en Nederlandse ministeries van Binnenlandse Zaken verder veldonderzoek gaan doen naar de verschillende manieren waarop politie-optreden rond internationale voetbalwedstrijden in Europa vormgegeven wordt. Door dit onderzoek ontwikkelden we een steeds duidelijker beeld van politietaktieken die samenhingen met minder incidenten. We zijn steeds beter in staat om te laten zien dat een laag profiel aanpak, gebaseerd op informatie, waarbij politieambtenaren positieve interacties met supporters aangaan en optreden op basis van feitelijk gedrag van supporters in plaats van op hun reputatie, het effectiefst is om het aantal incidenten te verminderen. In overeenstemming met de bevindingen uit de ‘Euro2000’ studie, is de conclusie dat een hoog profiel niet de beste manier is om voetbalgerelateerd geweld te voorkomen.
Via uitgebreide dataverzameling onder supporters en politiemensen hebben we ook meer zicht gekregen op de sociaal-psychologische processen die de impact van politie-optreden bepalen. Onze data wijzen erop dat het ontstaan en de escalatie van geweld voor een belangrijk deel bepaald wordt door de inschatting door supporters van de legitimiteit van hun relatie met andere groepen, waaronder ook de politie. Deze bevinding suggereert dat een laag profiel aanpak effectief is omdat hij zodanig aangrijpt op de groepsdynamiek dat gedeelde percepties van de legitimiteit van de relaties gegenereerd worden bij groepsleden.
Steeds meer praktijkmensen zien de consequenties en toepassingsmogelijkheden van het onderzoek. In de laatste twee jaar hebben we samengewerkt met de Portugese nationale politie PSP. Door kennis te delen is de ontwikkeling van de politie-aanpak voor Euro 2004 ondersteund en theoretisch en empirisch onderbouwd . Mede als gevolg van de nauwe relatie met de PSP zijn we er in geslaagd subsidie te krijgen van de Britse Economic and Social Research Council om ons onderzoek tijdens Euro 2004 zelf voort te zetten. Zowel de PSP als wijzelf zien daarin een unieke mogelijkheid ons begrip van de theoretische uitgangspunten en van de praktische gevolgen daarvan te verdiepen.
We hopen dat de PSP er in slaagt vergissingen zoals die bij eerdere toernooien wel gemaakt werden, te voorkomen doordat er lering getrokken is uit relevante ervaringen. We hopen dat de politie-aanpak de kans op grote rellen vermindert door zich te baseren op inzicht in de problematiek in plaats van zich eenzijdig te richten op controle met een focus op ‘hooligans’. Wat er ook gebeurt, door de verbinding te leggen tussen wetenschappelijk onderzoek en de politiepraktijk kunnen we ervoor zorgen dat er gegevens verzameld worden die leiden tot een verdieping van het inzicht in de onderliggende processen. Op deze manier draagt wetenschap niet alleen bij aan een beter begrip van een belangrijk sociaal probleem en de verdere ontwikkeling van politiekunde, maar ook aan een reductie van voetbalgerelateerd geweld in de context van internationale competities.
Noten
1. Dunning, E., Murphy, P., & Williams, J. (1988) The roots of football hooliganism. London: Routledge.
Kerr, J.H. (1994). Understanding soccer hooliganism. Buckingham, Philadelphia: Open University Press
2. Adang, O.M.J. (2002) O.M.J. Adang (2002), Collectief geweld tussen voetbal-'supporters',Tijdschrift voor Criminologie , nr 2, 44,172-181
3. Tajfel, H. & Turner, J.C. (1979). An integrative theory of intergroup conflict. In W.G. Austin & S. Worchel (eds.), The social psychology of intergroup relations. Montery, California: Brooks Cole.
Turner, J.C., Hogg, M.A., Oakes, P.J., Reicher, S.D. & Wetherell, M.S. (1987). Rediscovering the social group: A self-categorization theory. Oxford: Blackwell
Stott, C.J. & Reicher, S.D. (1998b). How conflict escalates: The inter-group dynamics of collective football crowd ‘violence’. Sociology, 32, 353-377.
4. Reicher, S.D. (1987). Crowd behaviour as social action. In J.C. Turner, M.A. Hogg, P.J. Oakes, S.D. Reicher & M.S. Wetherell (1987), Rediscovering the social group: A self-categorization theory. Oxford: Blackwell.
5. Adang, O.M.J. (1991) Gedrag van mensen tijdens rellen. In P.B. Defares & J.D. van der Ploeg (eds) Agressie. Determinanten, signalering en interventie. Van Gorcum, Assen.
Reicher, S.D. (1996). ‘The Battle of Westminster’: Developing the social identity model of crowd behaviour in order to explain the initiation and development of collective conflict. European Journal of Social Psychology, 26, 115-134.
Stott, C. & Drury, J. (2000). Crowds, context and identity: Dynamic categorization processes in the ‘poll tax riot’. Human Relations, 53, 247-273.
Drury, J., Stott, C.J. & Farsides, T (2003) The role of police perceptions and practices in the development of ‘public disorder’. Journal of Applied Social Psychology. 33, 1480-1500.
Stott, C.J. & Reicher, S.D. (1998). Crowd action as inter-group process: Introducing the police perspective. European Journal of Social Psychology, 28, 509-529.
Stott, C.J. (2003) Police expectations and the control of English soccer fans at “Euro2000”. Policing: an international journal of police strategies and management. 26, 640-655.
6. Adang, O.M.J. & Cuvelier, C. (2001) Policing Euro 2000. International police co-operation, information management and police deployment. Felix-Tandem, Ubbergen
7. Adang, O.M.J. (2003) Football Hooliganism. Paper presented at CEPOL-seminar Sports Violence, Instituto superior de ciências policiais e segurança interna, Lisbon (Portugal), September 17-19th.
Adang, O.M.J. & Stott, C.J.. (2003) Policing football matches with an international dimension. Paper presented at CEPOL-seminar Sports Violence, Instituto superior de ciências policiais e segurança interna, Lisbon (Portugal), September 17-19th.
Adang, O.M..J. & Stott, C.J. (2004) Preparing for Euro 2004: Policing international football matches in Portugal. Unpublished report for the PSP. April, 2004.
C.J. Stott & O.M.J. Adang (2003) Crowd psychology and public order policing. Paper presented to PSP conference, Instituto superior de ciências policiais e segurança interna, Lisbon (Portugal), December 19th.