In 1996 verscheen "Hand in hand. Op stap met de hooligans van Feijenoord". Een opmerkelijk boek van Nieuwe Revu journalist Paul van Gageldonk die er een gewoonte van maakt zich intensief te verdiepen in de onderwerpen waar hij over schrijft. Zo heeft hij ook een keer de vier weken durende ME-opleiding aan het toenmalige Politie Instituut Openbare orde en Veiligheid gevolgd om daar een reportage over te schrijven. In "Hand in hand" vertelt van Gageldonk over de twee seizoenen dat hij intensief optrok met de Rotterdamse hooligans, waaronder de 'natuurlijke leiders' van de harde kern.
Het boek van van Gageldonk is de Nederlandse evenknie van het boek "Tussen het tuig" van de Amerikaanse journalist Bill Buford, dat in 1990 verscheen. Bill Buford "stortte" zich volgens de flaptekst "jarenlang in het Engelse supportersleven". Bij een kritische lezing blijkt dat van al die jaren in het boek niet meer dan zeven incidenten terug te vinden zijn die Buford met eigen ogen heeft aanschouwd. En van die incidenten merkt hij dan vaak op "Veel kan ik me niet meer voor de geest halen (pag. 11)", "West Ham - van dat bezoek herinner ik me weinig" (pag 18), "Ik weet niet goed wat er later gebeurde. (...) Ik herinner me totaal niets" (pag 160), "Ik weet ook niet wat er daarna gebeurde" (pag 318). De rest van de beeldende en soms suggestief opgeschreven verhalen van Buford zijn uit de tweede of derde hand. Het verhaal dat vanwege zijn gruwelijkheid het meeste indruk maakt op de lezer (van de agent van wie een oog wordt uitgezogen en afgebeten) is zo'n verhaal dat er met de haren is bijgesleept. Het is van horen zeggen, en heeft helemaal niets met voetbalvandalisme te maken!
De boeken van Buford en van Gageldonk schetsen een beeld van voetbalvandalen en van de processen die zich binnen hooligangroepen afspelen dat blijft hangen. Voor de gemiddelde lezer is de vanzelfsprekendheid waarmee provocaties en geweld een onderdeel van het leven van hooligans vormen, onthutsend en soms misschien wel schokkend. De journalistieke boeken geven een aardige kijk achter de schermen die in de meeste wetenschappelijke verhandelingen over het onderwerp ontbreekt. Hun zwakte is dat ze sterk anekdotisch van aard zijn en vooral dat de soms sensationeel beschrevenen gebeurtenissen grotendeels gebaseerd zijn op sterk gekleurde verhalen van de vandalen zelf. Omdat stoer doen zo'n belangrijk onderdeel is van het wezen van de voetbalvandaal is het onmogelijk om vast te stellen waar waarheid overgaat in mythe en waar de vandaal zijn nieuwsgierige gesprekspartner terwille heeft willen zijn met aangedikte of verzonnen verhalen over zijn veronderstelde heldendaden. De in 1998 door Bas van Hout gemaakte en door Veronica uitgezonden serie "De harde kern" vormt in dit opzicht een dieptepunt. Het is een extreem voorbeeld van een kritiekloze benadering. In zijn dit jaar verschenen nieuwe boek "Geen woorden maar daden. Het drama van Beverwijk en hoe het verder ging met de hooligans van Feijenoord" noemt Paul van Gageldonk dit op sensatiebeluste jongeren gerichte programma dan ook "overbodige buisvulling". Want "heel Nederland weet al wat hooligans zijn en wat ze doen." En van welke club ze nou ook zijn, "ze zien er allemaal hetzelfde uit, drinken, roken en snuiven hetzelfde en hebben dezelfde teksten". En van karikaturen houdt Paul van Gageldonk niet, alhoewel hij er niet voor terugdeinst zelf regelmatig termen als "voetbaloorlog", "veldslag" en "een gegijzelde stad" te gebruiken en over stadions te spreken die"beter beveiligd" zijn "dan de Nederlandsche bank".
In "Geen woorden maar daden" vertelt van Gageldonk over die inmiddels beruchte confrontatie waarbij Ajax-hooligan Carlo Picornie de dood vond, over de aanloop naar Beverwijk en de nasleep. Hij signaleert terecht dat het hooliganisme in Nederland sinds Beverwijk niet verminderd is. Hij verbaast zich over de ondeskundigheid en klakkeloosheid waarmee berichten gelanceerd worden en gezagsdragers hun verhaal mogen houden, zonder dat iemand de beweringen onderzoekt of kritische vragen stelt. Van Gageldonk zet het woord deskundigen als het over voetbalvandalisme gaat tussen aanhalingstekens. Daarnaast onderscheidt hij de ingewijden (zonder aanhalingstekens): supportersbegeleiders van de politie, hooliganwatchers van het Centraal Informatiepunt (niet Instituut!) Voetbalvandalisme, een enkele journalist en uiteraard de hooligans zelf. Ingewijde van Gageldonk concludeert dat na Beverwijk het hooliganisme zich als een olievlek over heel Nederland heeft uitgespreid. Er zijn volgens hem, anders dan in het verleden, nu ook hooligans bij AZ, Go Ahead, FC Den Bosch, Cambuur e.d. Hij wijst op het cyberhooliganisme, waarbij hooligans zich uiten en elkaar provoceren via Internet. Hij vertelt over de opkomst van jonge hooligans: een hele nieuwe, nog grotere en nog gewelddadiger generatie, waar niemand greep op heeft. Hij vertelt over de toenemende verwevenheid van hooliganisme met excessen in het uitgaansleven, bij festivals, houseparty's en op vakantiebestemmingen in binnen- en buitenland. Terecht wijst hij op de ongemakkelijke positie van de politiële supportersbegeleiders tijdens een rechercheonderzoek: door officieel informatie over personen te verstrekken, zouden ze hun vertrouwenspositie in gevaar brengen. En terecht signaleert hij ook het escalerende effect van sommige keuzes in de media met betrekking tot vorm en inhoud van de berichtgeving.
Als je de beide boeken leest, ontkom je niet aan de indruk: Paul van Gageldonk is goed ingevoerd in de harde kern van Feijenoord hooligans, krijgt veel te horen en maakt veel mee. Hier is de man die naar eigen zeggen "bij wijze van spreken de 'damp' van Beverwijk nog met zich meedraagt". Toch is bij van Gageldonk vaak onduidelijk wat hij nou zelf gezien heeft en wat hij van horen zeggen heeft. Uit niets blijkt of hij het waarheidsgehalte van de hem vertelde verhalen is nagegaan. Een aantal makkelijk te controleren details blijkt in elk geval niet te kloppen. Zo kom ikzelf in beide boeken voor (zonder met name genoemd te worden) en in beide gevallen klopt het net niet. In "Hand in hand" wordt gesteld dat bij de opnamen van het verstoorde televisieprogramma "Lief en leed" een onderzoeker van de (welke?) Amsterdamse universiteit en een hoge politiefunctionaris aanwezig waren. Dat was niet zo. Ik was er wel, onderzoeker en verbonden aan een politie-organisatie (en niet aan een universiteit), maar geen hoge (of lage) politiefunctionaris. In "Geen woorden maar daden" word ik geciteerd als "een agent van het E-team". Het zijn onbeduidende details en ik wil geen zout op slakken leggen, maar de onjuistheden werpen wel de vraag op hoe nauwkeurig de andere in het boek beschreven details zijn. Bij een deel van de door van Gageldonk beschreven gebeurtenissen ben ik zelf aanwezig geweest (behalve bij "Lief en leed" ook bij de Feijenoord Ajax van het staafincident, en de finale om de Amstelcup tussen Ajax en PSV) en zo weet ik bijvoorbeeld dat er bij de in Rotterdam gespeelde finale door de politie (anders dan van Gageldonk vermeldt) niet met traangas naar de Feijenoord hooligans is geschoten. Ook op de door van Gageldonk beschreven "nieuwe ontwikkelingen" valt wel wat af te dingen. 6 oktober 1996 het eerste hooligangevecht op afspraak? Me dunkt dat er eerder ook al wel "afspraakjes" waren. Hebben AZ, Go Ahead en Den Bosch niet eerder hooligans gehad? Dat klopt gewoon niet. En het is sinds de opkomst van het voetbalvandalisme in de jaren zestig toch steeds gebeurd dat jonge voetbalvandalen (al dan niet geleidelijk) de gelederen kwamen verversen?
Ook op een andere manier valt van Gageldonk met "Geen woorden van daden" een beetje door de mand. Het boek gaat eigenlijk vooral over Paul van Gageldonk zelf. Over het succes van "Hand in hand". Over de "hectische" presentatie. Over de media-aandacht: van Gageldonk vermeldt nauwgezet door welke media hij allemaal geïnterviewd is. Hij vermeldt uitvoerig hoe hij na Beverwijk en andere incidenten platgebeld wordt door collega-journalisten en hij besteedt uitgebreid aandacht aan hoe Paul van Gageldonk zelf ook een slachtoffer is van Beverwijk. Beverwijk laat hem naar eigen zeggen niet onberoerd. Bovendien wordt hij bedreigd door de Amsterdamse onderwereld en Ajax-hooligans, afgeluisterd door de politie en wordt er getwijfeld aan zijn objectiviteit. En dat slaat allemaal nergens op. Want wat blijkt: Paul van Gageldonk, die zo goed was ingevoerd in de wereld van de Feijenoordse hooligans, die zo'n goede contacten had met de informele leiders van de harde kern, die er zo vaak bij was, weet van niets! En hij wil het niet weten ook, daarvoor is hij te geschokt.
Hij was verrast door de confrontatie bij Beverwijk, hij was weliswaar aanwezig, maar heeft de gebeurtenissen van een afstand van zo'n 300 meter (op een andere pagina schrijft hij 200 meter) gadegeslagen en kon "door de rookontwikkeling" slechts schimmen ontwaren. Paul van Gageldonk verkeerde dus niet in de positie dat hij voor de politie een nuttige getuige zou kunnen zijn. Hij gebruikt veel woorden om duidelijk te maken dat hij zeker niet met zijn neus voorop heeft gestaan om foto's te maken, dat was de fotograaf K. Hij was "slechts een toeschouwer op afstand". Ik wil het graag geloven. Maar ik kan niet tegelijkertijd geloven dat hij bij al die andere in zijn boeken zo beeldend beschreven scenes wel binnen 200 à 300 meter gestaan heeft.
Besproken:
P. van Gageldonk (1999) Geen woorden maar daden. Nijgh & van Ditmar, Amsterdam ISBN 90 388 2686 9
P. van Gageldonk (1996) Hand in hand. Nijgh & van Ditmar, Amsterdam ISBN 90 413 525 X
Dit artikel verscheen eerder in Algemeen Politieblad, 17 juli 1999, pag 14-15