Jonge mannen in groepen: een geweldige combinatie?
Otto Adang


Inleiding
Vooral onder invloed van genotsmiddelen die vaak onmatig worden ingenomen gaan bepaalde 'oudere jongeren' (naar blijkt vooral jongens) van 16 tot 24 jaar volgens de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (1998) zich te buiten aan agressie en geweld. Dit soort geweld wordt vrijwel altijd in groepsverband gepleegd en speelt zich vooral af rond uitgaanscentra en voetbalvelden. Adolescenten zijn geneigd groepen te vormen en om die reden is het niet verwonderlijk dat crimineel gedrag, waartoe adolescenten meer geneigd zijn, in groepen wordt uitgevoerd. Normoverschrijdend gedrag lijkt gemakkelijker op te treden in een groep doordat groepsleden elkaar opjutten en er sprake is van verminderde individuele verantwoordelijkheid, stellen Vente & Michon (1998) in een achtergrondstudie voor de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. In criminele en overlastveroorzakende jeugdgroepen komen sensatiezucht en impulsiviteit makkelijk tot uiting. Onderlinge aansporing en groepsdruk spelen een belangrijke rol bij dergelijk grensoverschrijdend gedrag in criminele jeugdgroepen (Hakkert e.a., 1998). Het behoren tot zo'n groep geeft status en aanzien en het is belangrijk gezichtsverlies te vermijden. Echte jeugdbendes vergelijkbaar met die in de Verenigde Staten zijn er in Nederland overigens niet.

Naast het grensoverschrijdend gedrag in min of meer "vaste" groepen zijn er ook geweldsuitingen in meer tijdelijke, al dan niet spontaan gevormde collectiviteiten, bijvoorbeeld rond voetbalwedstrijden. Al meer dan 100 jaar wordt met een beschuldigende vinger naar mensenmassa's gewezen: brave burgers zouden één worden met de massa en zich als gevolg daarvan irrationeel en geweld-dadig gaan gedragen. De tijdelijke groepsvorming zou onder dergelijke omstandigheden vrijwel automatisch leiden tot een sterke groepsdwang, de-individualisering en geweld. Ook in de recente COT-rapportage naar aanleiding van de rellen en plunderingen bij het kampioenschapsfeest van Feijenoord wordt gewezen op het bekende begrip de-individualisatie, een veronderstelde tijdelijke psychische toestand waarin het zelfbewustzijn van mensen af zou nemen, waardoor zij eerder over zouden gaan tot regelloos gedrag, bijvoorbeeld ernstig geweldgebruik (COT, 1999). Is dat zo, of is de-individualisatie gewoon een moeilijk woord om te camoufleren dat we niet precies weten wat er aan de hand is? Wijken de processen in mensenmassa's fundamenteel af van die in andere menselijke groeperingen? Voor het antwoord op die vraag maak ik deels gebruik van de resultaten van mijn systematische ethologische observaties tijdens voetbalwedstrijden en protestacties (Adang, 1998). Confrontaties tussen voetbalsupporters vormen de meest vergaande vorm van groepsgeweld die we op dit moment in de Nederlandse samenleving kennen. De groepen die zich bij die gelegenheden vormen zijn tijdelijk, de betrokkenen van de verschillende partijen, supporters, hooligans en politie-agenten kennen hun "tegenstanders" meestal niet persoonlijk en veel van de communicatie is non-verbaal. Door bij zoveel mogelijk gebeurtenissen waarnemingen te verrichten was het mogelijk vergelijkingen te trekken tussen geëscaleerde en niet geëscaleerde situaties. Door de waarnemingen direct vast te leggen was ik voor de analyse van de gebeurtenissen niet afhankelijk van het geheugen van de direct betrokkenen, die tegelijk belanghebbenden zijn.


Conclusie
Jonge mannen gedragen zich in gezelschap van andere jonge mannen regelmatig provocerend en gewelddadig. Vergelijkbaar gedrag is bekend van een verscheidenheid aan culturen en historische tijdperken. We kunnen alleen maar speculeren over de oorzaken van het feit dat sommige jonge mannen meer dan anderen aangetrokken worden door dergelijk gedrag. Duidelijk is wel dat dominantiegedrag en prestige een belangrijke rol spelen. Ook al zijn alle ingrediënten voor het ontstaan van geweld (veel jonge mannen, aanwezigheid van verschillende groepen, alcoholgebruik, beschikbaarheid van wapens, enzovoorts) vaak aanwezig, toch is er in de meeste gevallen geen sprake van geweld. Groepsvorming leidt niet vrijwel automatisch tot "redeloos" gedrag en geweld. De manier waarop mensen in massa's zich gedragen is heel goed te begrij-pen vanuit alledaags sociaal gedrag en vanuit bekende groepsprocessen.
Ondanks de grote aandacht die er in de media en in de politiek is voor geweld in het algemeen en zogenaamd "zinloos" geweld in het bijzonder is het opvallend dat er relatief weinig onderzoek naar agressie en geweld plaatsvindt. Het beperkte fundamentele onderzoek naar agressie en geweld vindt monodisciplinair en versnipperd plaats, en er is heel weinig onderzoek gericht op het beter begrijpen van het ontstaan en de escalatie van gewelddadige interacties. Er zijn dan ook weinig goed onderbouwde handvatten voor het voorkomen van of beheersen van geweld. Zo is er bijvoorbeeld weinig bekend over de effectiviteit van verschillende vormen van interventies door politie en andere instanties. Daarnaast is het van belang onderzoeksinspanningen niet alleen maar te richten op agressie en geweld, maar ook op de manier waarop mensen in staat zijn spanningen te reguleren, geweld te voorkomen en via verzoeningsprocessen beschadigde relaties te herstellen.

De volledige tekst van dit artikel is eerder gepubliceerd in
Justitiele Verkenningen, themanummer Jeugdgeweld, januari 2000
© Otto Adang
Onderzoekprogramma Geweld- en Gevaarbeheersing in Conflictsituaties
Onderzoekprogramma Geweld- en Gevaarbeheersing in Conflictsituaties