HARDE MAATREGELEN VOORKOMEN RELLEN NIET

© Otto Adang, 1999

Het kampioensfeest van Feijenoord is uitgelopen op rellen. De schade liep in de miljoenen. Politiemensen voelden zich zo in het nauw gedreven dat ze gericht schoten op een groep relschoppers. Na afloop van de in Arnhem gespeelde interland wedstrijd tussen Nederland en Marokko in Arnhem veroorzaken Marokkaanse jongeren in opnieuw Rotterdam problemen. Met schrik en beven wordt uitgekeken naar de wedstrijd tussen Ajax en Feijenoord van a.s. zondag in Amsterdam en de bekerfinale tussen Ajax en Fortuna Sittard op 13 mei in Rotterdam, om maar niet te spreken van het Europees kampioenschap dat ons in 2000 te wachten staat. Kan dat wel goed gaan? Zijn er geen drastische maatregelen geboden om het geweld een halt toe te roepen? Strengere straffen, harder politie-optreden, of misschien inzet van mariniers? Om dat te kunnen beoordelen is kennis nodig van de manier waarop rellen ontstaan en escaleren.
Rellen ontstaan nooit "zomaar". Helaas is het zo dat er mensen zijn die op zoek gaan naar mogelijkheden om geweld te gebruiken of niet voor geweld terugschrikken als de gelegenheid zich voordoet. Bepaalde mensen gaan naar voetbalwedstrijden of feestelijke gebeurtenissen omdat ze weten dat er gelegenheid voor geweld of een tegenstander is. In de wetenschap dat ze gelijkgestemden aan zullen treffen en dat ze onder kunnen gaan in de massa treffen ze voorbereidingen. Sommigen nemen wapens of vermommingsmateriaal mee. Net als in andere situaties wordt het geweld in groepssituaties vooral gepleegd door jonge mannen: een verschijnsel dat in een verscheidenheid van culturen en tijdperken optreedt. Behalve het feit dat door middel van geweld individuen soms een objectief doel kunnen bereiken, is het vooral voor jonge mannen vaak leuk en spannend om geweld te gebruiken, ook zonder dat er een aanwijsbare aanleiding voor is. Dat heeft bij een kampioenschapsfeest niet per se iets met voetbal te maken, het gaat gewoon om het geweld. Achteraf blijkt vaak dat de geweldplegers mensen zijn die al vaker zoiets gedaan hebben en ervaring hebben met de manier waarop de politie reageert. Initiatiefnemers proberen wat uit en gaan als de mogelijkheid zich voordoet een stap verder. Vervolgens krijgt de rel een eigen dynamiek. Ook omstanders kunnen zich met de ongeregeldheden bemoeien, als ze merken dat ze niet veel risico lopen om te worden geconfronteerd met de gevolgen van hun gedrag. Bij het ontstaan en de escalatie van geweld in massa's spelen dezelfde motieven en doelen een rol als in het dagelijks leven. Sensatie, stoerdoenerij, prestigeverwerving, het uitproberen van gezag en het solidair zijn met leden van de eigen "groep" zijn buiten mensenmassa's net zo belangrijk als daarbinnen.
De politie wordt verondersteld in relsituaties de openbare orde te handhaven en ongeregeldheden te beheersen of te bestrijden. Grote mensenmassa's zijn het moeilijkst te beheersen, vanwege de mogelijkheden die er zijn voor geweldplegers om anoniem te blijven en vanwege de kans dat steeds meer mensen mee gaan doen aan de ongeregeldheden. Voor je het weet ontstaat er een klassieke confrontatie. De werkelijkheid wordt versimpeld in "wij" tegenover "zij". Ironisch genoeg speelt politieel gebruik van geweld om de orde te handhaven onherroepelijk de relschoppers in de kaart. Dan blijkt dat de politie in feite weinig mogelijkheden heeft om eenmaal begonnen rellen te stoppen. Daar staat tegenover dat de politie wel veel kan doen om rellen te voorkomen. Door te investeren in het verzamelen van informatie, potentiële geweldplegers te leren kennen, en het zo groot mogelijk maken van de pakkans. Bij massale protestacties en evenementen zijn in het verleden successen geboekt met optreden waarbij de politie optrad op basis van grondige informatie vooraf, aangevuld met intensieve waarnemingen op de dag zelf. Zichtbaar in normaal uniform aanwezige agenten verspreiden zich op strategische punten, spreken daadwerkelijk mensen aan en hanteren een niet-gewelddadige benadering, om het escalatieproces te voorkomen. Dat betekent overigens niet dat de politie alleen maar vriendelijk doet. De politie is ook duidelijk en streng. Aanhoudingseenheden in burger houden selectief geweldplegers aan. Als de informatie daar aanleiding voor geeft treedt de politie direct en duidelijk op, zonodig met inzet van ME. Juist potentiële geweldplegers zijn het gevoeligst voor een gerichte daadkrachtige aanpak in een vroeg stadium. Dat zijn de gebeurtenissen die niet escaleren en dus het nieuws niet halen. Ondanks successen met deze aanpak, steekt na incidenten de neiging om op de oude, meer confronterende, manier te werk te gaan steeds weer de kop op. Gezagsdragers, politici en columnisten roepen na een incident om het hardst dat het niet meer mag gebeuren en dat harde maatregelen genomen moeten worden. Dat klinkt aardig, maar leidt tot weinig. Het is ook op die manier onmogelijk alle eventualiteiten uit te sluiten. Sterker nog, het leidt tot ongewenste situaties en soms zelfs tot escalaties. Het is van meer belang na incidenten goed te evalueren en de kleinschalige aanpak op basis van "kennen en gekend worden" te verfijnen, zonder in de val van eenzijdige repressie te trappen. Geweld alleen maar de kop in willen drukken werkt niet: ook in een politiestaat komen rellen voor. Oog hebben voor successen en daarvan leren is minstens zo belangrijk als stilstaan bij incidenten.
Als dat gebeurt kan ook Euro 2000 zonder overdreven drastische maatregelen en zonder grote incidenten afgewikkeld worden.


Dit artikel is op 4 mei 1999 verschenen in het Eindhovens Dagblad
© Otto Adang

Onderzoekprogramma Geweld- en Gevaarbeheersing in Conflictsituaties
Onderzoekprogramma Geweld- en Gevaarbeheersing in Conflictsituaties