Aanhang Utrecht in de fout op weg naar Breda, Feyenoord fans na nederlaag tegen Stuttgart slaags met politie, rellen na Utrecht- Twente. De krantenkoppen doen haast vertrouwd aan na het begin van weer een nieuw jaar in de voetbalcompetitie. Het voetbalvandalisme is springlevend. En dat met de in 2000 door België en Nederland te organiseren Europese kampioenschappen voor de deur. Er is besloten dat Euro 2000 een feest moet worden. Om dat mogelijk te maken zou de Nederlandse politie meer opsporingsbevoegdheden moeten krijgen om voorafgaand aan en tijdens het kampioenschap op te kunnen treden tegen hooligans en andere raddraaiers. Het gaat onder meer om infiltratie binnen de harde kern van voetbalvandalen, het gebruiken van telefoontaps en het tijdelijk preventief aanhouden van verdachten, aldus projectleider Brekelmans van het Nationaal Politieproject Euro 2000 onlangs op de radio. Ook het CDA kwam in mei van dit jaar met een vergelijkbaar pleidooi en was bezig met een initiatief wetsvoorstel om groepen risico-supporters bij een "redelijke verdenking" voorafgaand aan een wedstrijd preventief te kunnen opsluiten.

Er zijn de afgelopen jaren al verschillende juridische middelen in de strijd geworpen om potentiële relschoppers groepsgewijs en vroegtijdig aan te pakken. Burgemeesters hebben op grond van bevoegdheden in de Gemeentewet diverse keren noodverordeningen en noodbevelen uitgevaardigd om supportersgroepen uit een stad te weren. Een noodverordening is een paardemiddel met weinig ruimte voor nuanceringen, waardoor het gevaar bestaat dat niet conform de vereiste beginselen van redelijkheid en gematigdheid gehandeld wordt, of zelfs in strijd met het Europese verdrag ter bescherming van de rechten van de mens. Noodmaatregelen worden vaak afgekondigd met zeer ruime delictsomschrijvingen, waarin voorbereidingshandelingen strafbaar worden gesteld. Dat leidt  in toenemende mate tot het op grote schaal verwijderen, aanhouden en ophouden van personen die redelijkerwijs niet kunnen worden aangemerkt als potentiële ordeverstoorders. De dilemma's daarbij zijn groot. In 1993 vond in Rotterdam een interlandwedstrijd tussen Nederland en Engeland plaats. Op grond van een noodverordening zijn toen in het centrum van Rotterdam voorafgaand aan de wedstrijd enkele honderden Engelse supporters aangehouden. Dat gebeurde nadat een vuurwerkbom was ontploft en een confrontatie temidden van het winkelende publiek dreigde tussen Nederlandse en Engelse supporters, die zonder kaartje naar Nederland waren gekomen. Door de aanhouding en het wegvoeren van de Engelse supporters werd die confrontatie met mogelijk ernstige gevolgen voorkomen. Maar tussen de bijeengedreven en ingesloten arrestanten zaten ook enkele volstrekt onschuldige burgers, die niets met de supporters of de voetbalwedstrijd te maken hadden. Zo ontstaat er een situatie, die zich later elders ook heeft voorgedaan, dat je het risico loopt door de politie aangehouden te worden als je uit de verkeerde stad of het verkeerde land komt en geen kaartje voor een voetbalwedstrijd kunt laten zien.

Dat gaat te ver, maar de dynamiek van het supportersgeweld maakt dergelijke drastische maatregelen verleidelijk. Uit onderzoek is gebleken dat de politie veel kan doen om geweld te voorkomen, maar veel minder om het te stoppen. Het gevaar bestaat dat als mogelijkheden tot preventie niet voldoende benut worden, het accent op repressie komt te liggen. En repressie werkt gewoon niet. Het is van belang zoveel mogelijk te blijven proberen zakelijk met problemen om te gaan door naar alternatieven en tussenoplossingen te zoeken en wegen te bewandelen die versimpeling van de werkelijkheid in "wij" tegenover "zij" voorkomen en een verdere escalatie niet in de hand werken. Via principes van kleinschalig optreden en toepassing van onderhandelings- en bemiddelingstechnieken is het vaak mogelijk - net als in de dagelijkse politiepraktijk - tot een min of meer acceptabele "oplossing" te komen. Het blijkt nogal wat uit te maken of de politie mensen daarbij behandelt als verantwoordelijke en aanspreekbare individuen of als redeloze onderdelen van een anonieme massa. Dat geldt ook voor het overheidsbeleid in zijn geheel: hoe meer de overheid supporters met allerlei regelgeving en maatregelen behandelt als collectief, des te meer zal zo'n groep zich ook als collectief gaan gedragen. Door het definiëren van potentiële relsituaties als een collectieve uitdaging van het overheidsgezag treedt een versimpeling van de werkelijkheid op die juist kan bijdragen aan het ontstaan en de escalatie van geweld die men wil tegengaan. Als er onvoldoende informatie vooraf is en als er onvoldoende mogelijkheden zijn om preventief op te treden is het risico van gewelddadige confrontaties verhoogd.

Het is daarom de moeite waard na te gaan welke mogelijkheden er zijn om, met eerbiediging van grondrechten, preventieve maatregelen te nemen. Een goede wettelijke regeling verdient daarbij de voorkeur boven een creatief gebruik van noodverordeningen waar slechts beperkte democratische controle op mogelijk is en waar geen rechter aan te pas komt. Uit onderzoek is overigens gebleken dat er ook nu al vaak alternatieven mogelijk zijn voor toepassing van een noodverordening en dat in veel gevallen normale bevoegdheden op grond van andere wetten en algemene politie verordeningen voldoende mogelijkheden bieden om de openbare orde te handhaven.
Euro 2000 vormt een grote krachtproef. Anderzijds bieden deze kampioenschappen de mogelijkheid het "poldermodel" van de Nederlandse aanpak van grootschalig politie-optreden te demonstreren. Niet met het accent op repressie, zoals bij de wereldkampioenschappen van 1998 in Frankrijk, maar op preventie.


Dit artikel verscheen in 1999 op de opiniepagina in het Eindhovens Dagblad
© Otto Adang

EURO 2000 MOET ZONDER NOODWETTEN

© Otto Adang, 1999
Onderzoekprogramma Geweld- en Gevaarbeheersing in Conflictsituaties
Onderzoekprogramma Geweld- en Gevaarbeheersing in Conflictsituaties
Onderzoekprogramma Geweld- en Gevaarbeheersing in Conflictsituaties