TERUGSTUREN SUPPORTERS MOET GEEN STANDAARDRECEPT WORDEN


© Otto Adang, 1993


Afgelopen zondag [januari 1993]  misten zo'n 900 supporters van FC Utrecht de wedstrijd Ajax- FC Utrecht. Zij werden vanaf Diemen teruggestuurd naar Utrecht wegens het roepen respectievelijk zingen van "racistische en antisemitische" leuzen en liedjes.
Het was overigens geen primeur, zoals hier en daar gesuggereerd werd. Ik herinner me hoe ikzelf als onderzoeker in 1989 deel uitmaakte van een 25-tal Vitesse-supporters die het Ajax-stadion nooit gehaald hebben: een vijftal had "antisemitische" liederen aangeheven en kreeg een proces verbaal, allemaal werden ze op de trein naar Arnhem gezet. En in 1987 mochten Den Haag-supporters Amsterdam niet in vanwege eerdere "anti-semitische" incidenten. De supporters die toch op kwamen dagen werden met bussen terug naar Den Haag vervoerd.
Het voetbalvandalisme in het algemeen en "racistische/ anti-semitische" uitlatingen in het bijzonder zijn steeds weer onderwerp van discussie. Hoe afschuwelijk de betreffende uitingen ook overkomen vanwege de associatie met vernietigingskampen en discriminatie, wat zondag in Diemen te horen was past toch in een andere context. De uitlatingen van de Utrecht-supporters zijn onderdeel van een volgens velen laakbare traditie rond voetbalwedstrijden waarbij rivaliserende supporters elkaar op allerlei manieren in woord en gebaar beledigen, provoceren, bedreigen en doodwensen. Een kleine bloemlezing: "het is geen mens, het is geen beest, het is een kankerhagenees", "we gaan op boerenjacht", "bommen op Rotterdam", "schop die boeren neer", "Utrecht dood" enz. In zo'n traditie is alles bruikbaar wat de tegenpartij kleineert, belachelijk maakt of uit de tent lokt. Ajax-supporters die vlaggen met David-sterren meedragen en spreekkoren aanheffen als "de joden worden kampioen", "superjoden" en "de joden gaan op jacht" hebben dan ook uitdrukkelijk de bedoeling om rivaliserende supporters uit te dagen en tot "anti-semitische" uitlatingen te brengen. En het is wrang om mee te maken hoe Ajax-supporters soms als slachtoffer worden voorgesteld van "anti-semitische" uitlatingen omdat er supporters zongen "we gaan op jodenjacht" terwijl de enigen die daadwerkelijk "op jacht gingen" diezelfde Ajax-supporters waren.
De heilige verontwaardiging over "racistische en anti-semitische" voetbalsupporters is dan ook selectief: uit het scala van supportersuitingen worden er enkele juridisch of anderszins aangepakt terwijl andere, inhoudelijk overeenkomstige maar niet "racistische/ anti-semitische" uitingen ongemoeid gelaten worden.
De verontwaardiging heeft ook hypocriete kanten: keer op keer kunnen we lezen of horen hoe ongetwijfeld nette mensen voetbalsupporters ontmenselijken door hen als "beesten" of "een lage vorm van dierlijk leven" te betitelen.
Het is simpelweg een politieke keuze om veel stampij te maken over het "racisme/ anti-semitisme" van voetbalsupporters. In de praktijk zijn er namelijk in Nederland geen banden tussen voetbalvandalen en extreem-rechtse organisaties. De extreem rechtse figuren die proberen gebruik te maken van het voetbalvandalisme (en die zijn er wel degelijk) nemen temidden van de andere supporters een geïsoleerde positie in.

Het is echter buiten kijf dat voetbalsupporters met de regelmaat van de klok door de maatschappij ongewenst gedrag vertonen. Dat vraagt volgens velen om "radicale bestrijding" en een harde juridische aanpak. Zo wordt het allerwegen betreurd dat er afgelopen zondag nauwelijks aanhoudingen zijn verricht, maar wordt het terugsturen van de supporters toegejuicht. Anderen (zoals Nico Jörg in Trouw) signaleren echter dat door het terugsturen grondrechten worden aangetast en de "goeden" onder de "kwaden" moeten lijden.
Maar het onderscheid tussen "goeden" en kwaden" is niet zo duidelijk als die terminologie suggereert. Voor veel voetbalsupporters die hun club begeleiden naar zogenaamd risicovolle uitwedstrijden zoals Ajax- Utrecht is dat risico juist één van de belangrijkste redenen om te gaan. Er zijn maar zelden 900 Utrecht-supporters bij een uitwedstrijd. Juist de rivaliteit met Ajax-supporters, juist de spanning en de kans op incidenten motiveert velen om mee te gaan, meer dan het voetbal. Iedereen in die supporterstreinen weet wat er kan gebeuren en speculeert op de macht van het getal. Natuurlijk, er zijn "gangmakers" die daar gebruik van maken. De rest hoeft echter niet passief te zijn en zou wat kunnen ondernemen, zich distantiëren of iets dergelijks, maar doet dat niet. Wat ontbreekt is een vorm van sociale controle die uitwassen afremt in plaats van bevordert. Maatregelen die gevolgen hebben voor de hele groep kunnen eraan bijdragen dat passieve en actieve steun voor de "gangmakers" afkalft en er vormen van sociale controle op gang komen.
Overigens zouden bij iedere denkbare maatregel "goeden" onder "kwaden" lijden. Dat geldt voor maatregelen die vooraf genomen kunnen worden, zoals bijvoorbeeld het verbieden van de wedstrijd, het laten verspelen van de wedstrijd zonder supporters of zonder uitsupporters. Ook alternatieve maatregelen op het moment zelf, zoals aanhouding van tientallen supporters (zo het al mogelijk zou zijn de "gangmakers" te individualiseren) zou in Diemen waarschijnlijk tot geweld geleid hebben. De ervaring leert dat in dat geval de "gangmakers" wel zo handig zijn de klappen te ontlopen. Niet vergeten mag trouwens worden dat week in week uit vele "goeden" de dupe zijn van het voetbalvandalisme, bijvoorbeeld omdat ze wel graag naar een voetbalwedstrijd zouden willen gaan maar dat niet aandurven.
Alles wijst erop dat gezien de situatie in Diemen afgelopen zondag, met het oog op de bekende rivaliteit tussen Utrecht- en Ajax-supporters en de concrete aanwijzingen dat de supporters nog meer van plan waren, het terugsturen van de Utrecht-supporters geen slechte keuze was. Zowel ten aanzien van de handhaving van de openbare orde als ten opzichte van de Utrecht-supporters was het terugsturen de meest redelijke en gematigde oplossing die voorhanden was. En die criteria van redelijkheid en gematigdheid horen bepalend te zijn. Dat het gevolg daarvan ervaren wordt als een straf is onvermijdelijk.
Dat betekent niet dat burgemeesters er voortaan maar een gewoonte van moeten maken om groepen supporters terug te sturen. De overheid moet ook supporters behandelen als individuen die verantwoordelijk zijn voor hun daden, schrijft Jörg terecht. Het is in de praktijk vaak mogelijk om dat te doen. Het meereizen van Utrechtse politiemensen met hun supporters naar uitwedstrijden is een voorbeeld daarvan. De gerichte inzet van aanhoudingseenheden is dat op een andere wijze ook. Recente ontwikkelingen om stewards een rol te laten spelen bij het begeleiden van supporters zijn in dit opzicht ook positief. Het blijft daarnaast belangrijk om bij voortduring supporters duidelijkheid te geven wat wel en niet van hen verwacht wordt en hen aan te spreken op hun eigen verantwoordelijkheden. Maar uiteindelijk gaat het om de keuzes die de supporters zelf maken. En als dan blijkt dat grote aantallen er voor kiezen zich nadrukkelijk als collectief te manifesteren en solidariteit met de eigen groep boven alles stellen, komt er een grens in zicht aan wat mogelijk is. Het aantal opties wordt dan snel beperkt en het is juist dan dat geweld waarschijnlijker wordt.
Het terugsturen van groepen supporters moet echter geen standaardrecept worden voor dreigende of reële problemen, en dat niet alleen omdat supporters dan al snel het groepsgewijze vervoer zullen verruilen voor minder goed te controleren vervoerwijzen (een ontwikkeling die overigens al in gang is gezet). De bevoegdheid waar de burgemeester van Diemen gebruik van gemaakt heeft (een zogenaamde noodverordening op grond van artikel 219 Gemeentewet), is een zeer ruime en open bevoegdheid waar slechts beperkte democratische controle op mogelijk is en waar geen rechter aan te pas komt. Burgemeesters dienen daarom zorgvuldig om te gaan met die bevoegdheid. Daarnaast is het waar dat hoe meer de overheid supporters behandelt als collectiviteit, zo'n groep zich ook des te meer als collectiviteit gaat gedragen. De inspanningen van alle betrokkenen moeten erop gericht zijn om individuele verantwoordelijkheid te benadrukken en sociale controle te stimuleren.
De gebeurtenissen van afgelopen zondag in Diemen geven in feite het failliet weer van het week-in week-uit met grote politie-inzet begeleiden van groepen supporters naar risicowedstrijden in het betaalde voetbal. Daar moet dan ook een einde aan komen, en niet alleen vanwege de grote politie-inzet. Ik heb dan ook al eerder gepleit voor maatregelen die leiden tot een vermindering van het aantal uitsupporters. De plannen in Den Haag in verband met het "Voetbaltheater" gaan daar bijvoorbeeld van uit. Door het aantal toe te laten uitsupporters mede afhankelijk te laten zijn van het gedrag bij voorgaande wedstrijden kan de onderlinge sociale controle gestimuleerd worden. Maar zo'n maatregel moet onderdeel zijn van een lange termijn beleid waarbij de supporters worden behandeld als aanspreekbare individuen en niet als redeloze onderdelen van een anonieme massa.


Dit artikel verscheen op 23 januari 1993 in Trouw
© Otto Adang
Onderzoekprogramma Geweld- en Gevaarbeheersing in Conflictsituaties
Onderzoekprogramma Geweld- en Gevaarbeheersing in Conflictsituaties